vrijdag 6 oktober 2006

KOELE THUISKOMST

In de weken nadat de Russen in 1956 de Hongaarse opstand met geweld hadden neergeslagen, vluchtten zo’n 230- tot 250-duizend mensen naar het buitenland, sommigen uit angst voor vervolging, anderen, omdat ze een eenmalige kans zagen aan het communistische systeem te ontkomen. Sommigen hadden meer reden om vang te zijn dan anderen, maar de meeste vluchtelingen hadden in ieder geval één ding gemeenschappelijk: het waren ondernemende mensen die er veelal in slaagden het beste van hun vlucht te maken.
Over het algemeen kregen de Hongaarse vluchtelingen in het Westen een warm welkom. ,,We kwamen met de trein aan, en overal stonden mensen die ons geld en fruit toestopten,’’ herinnert industrieel ontwerpster Edina Kosmovski, die naar Frankrijk vluchtte, zich. Net als andere vluchtelingen kreeg ze een gratis taalcursus, en luttele maanden nadat ze Hongarije had verlaten, werd ze toegelaten tot de Sorbonne Universiteit.
Tibor Kertész, die samen met 8000 andere vluchtelingen in Zweden terechtkwam, kreeg net zo’n warm welkom. De Zweedse autoriteiten organiseerden taalcursussen, gaven studieleningen en zorgden zelfs voor een Hongaars gymnasium waar jonge vluchtelingen hun schoolopleiding konden afmaken. Kertész studeerde met een beurs die hem werd aangeboden door medestudenten; ze hadden het geld onderling ingezameld.
Volgens een Zweeds onderzoek uit 1964....
was negentig procent van de Hongaren tegen die tijd al gelukkig in hun nieuwe land. Uit een onderzoek uit 1992 blijkt dat de vluchtelingen het goed hebben gedaan: na de Duitsers hebben Hongaren de hoogste levensstandaard van alle buitenlandse immigranten in Zweden. Hun opleidingsniveau is hoger dan toen ze kwamen, werkloosheid is laag, ze zijn goed geïntegreerd in de samenleving en veel immigranten of hun kinderen zijn succesvolle wetenschappers, sportlieden, artsen en kunstenaars geworden. Alleen is hun gezondheid duidelijk slechter dan die van de gemiddelde Zweed, een algemeen probleem onder immigranten die toch met stress kampen dan de oorspronkelijke bevolking.
Ook elders hebben Hongaarse immigranten het goed gedaan. ,,Velen van hen die het land verlieten, hebben een groot succes van hun leven gemaakt,’’, zegt László Czirjak, een van de oprichters van investeringsmaatschappij Ieurope Capital en voormalig voorzitter van de Amerikaans-Hongaarse Kamer van Koophandel (Amcham) in Boedapest. ,,Omdat de meesten niet verwachtten dat het IJzeren Gordijn ooit zou vallen, hebben ze echt hun best gedaan om elders te integreren.’’
Maar toen dat gordijn eindelijk viel, grepen veel vluchtelingen, of hun kinderen, de kans aan om de banden met hun vaderland te herstellen. Velen begonnen een bedrijf in Hongarije, werden manager van een van de vele buitenlandse ondernemingen die na 1990 in Hongarije investeerden of besloten zelfs voorgoed naar huis terug te keren, een stap die door Hongaren in het land zelf lang niet altijd begrepen wordt.
,,Mensen vragen me vaak waarom ik hierheen verhuisd ben. Ze begrijpen het niet echt’’, zegt Ilóna Jankovich, een advocate die in Boedapest het recruteringsbedrijf Profipower opzette. En meer dan dat: hoewel Jankovich, die in Nederland opgroeide, zichzelf altijd Hongaarse heeft gevoeld, kwam ze er in Hongarije achter dat de Hongaren dat niet zo zagen.
Veel terugkomers hebben hetzelfde probleem, bevestigt Czirjak: zelfs als ze geboren zijn in Hongarije, worden ze niet langer als ‘echte’ Hongaren gezien. Hun vlucht destijds wordt gezien als een teken van disloyaliteit tegenover hun land, hen wordt verweten dat ze het makkelijk hebben, omdat ze in het buitenland rijk konden worden, of ze krijgen te horen dat ze arbeidsplaatsen van anderen innemen. Mensen vertellen hen dat ze het Hongarije van vandaag niet echt kunnen begrijpen of reageren verbaasd op het soms wat gedateerde Hongaars dat de terugkomers spreken.
Jankovich kende Hongarije van bezoeken in haar jeugd, want in de jaren zeventig werd het voor vluchtelingen mogelijk hun vaderland te bezoeken. Maar ze moet toegeven dat ze zich, sinds ze naar Hongarije verhuisd is, meer Nederlands voelt dan ze altijd dacht. ,,Mijn directe wijze van praten en mijn openheid zijn beslist niet Hongaars’’, zegt ze. Desondanks, voegt ze eraan toe, begrijpt ze Hongaren beter dan buitenlanders zonder Hongaarse banden. Aan de andere kant begrijpt ze haar veelal buitenlandse klanten ook beter dan een Hongaar zou doen.
Die bemiddelende functie van de terugkeerders wordt door Hongaren onderschat, meent Les Némethy, voorzitter van Amcham en zelf zoon van Hongaarse vluchtelingen die in Canada eindigden. ,,Ik denk dat de mensen die uit de diaspora terugkeren, een positieve invloed hebben. Ze bezitten een netwerk, dat Hongarije nieuwe kansen geeft.’’
Némethy heeft inmiddels zijn plek gevonden, maar hij vond zijn eerste jaren na zijn terugkeer in Hongarije niet makkelijk. ,,Het was een overschakeling om in een land terecht te komen waar de whiskyrover, een bandiet, een nationale held was, omdat mensen het na vijftig jaar communisme moeilijk vinden om niet te sympathiseren met iemand die tegen het systeem is. In Canada leer je het algemeen belang voorop te stellen, hier vindt iedereen het normaal als je het systeem probeert te ondermijnen.’’
Némethy stoort zich zeer aan de ongastvrije ontvangst van de terugkeerders. ,,Het is mede aan hen te danken dat er zo’n grote stroom buitenlandse investeringen is geweest. Dat er mensen waren die de lokale taal spraken, maar ook op de hoogte waren van de werkmethodes van buitenlandse bedrijven, heeft veel investeerders vertrouwen gegeven. De diaspora heeft voor Hongarije de deur naar de wereld geopend. Ik denk dat Hongaren dat vaak onderschatten en daar beter gebruik van zouden moeten maken.’’


Geen opmerkingen: